- tehuis
- {{tehuis}}{{/term}}1 [plaats waar men thuis is] ±maison 〈v.〉2 [inrichting] foyer 〈m.〉♦voorbeelden:1 goed tehuis gezocht voor jonge hond • cherche bonne maison pour jeune chien2 tehuis voor militairen • foyer du soldateen tehuis voor ongehuwde moeders • une maison pour mères célibataireseen tehuis voor daklozen • un refuge pour sans-abri
Deens-Russisch woordenboek. 2015.